dinsdag 3 november 2020

Art for Art’s Sake – Een serieus blogje

 

Afgelopen maandag werd ik er op smoelenboek weer eens aan herinnerd waarom ik eigenlijk ben gaan bloggen. Omdat ik geen trek meer had in die oeverloze discussies daar die negen van de tien keer ontaarden in lelijk doen over en weer. 

Goed, eerlijk is eerlijk, zelf heb ik de nuance ook niet altijd uitgevonden en ik heb wel eens de neiging wat primair te reageren op een mening of uiting die me niet aanstaat. Niet dat ik dan een potje ga lopen schelden, absoluut niet, maar van een provocatietje of hyperbooltje hier en daar ben ik zeker niet vies. Mijn verwachting is dan (tegen beter weten in inmiddels) dat er iets soortgelijks terugkomt, iets inhoudelijks, dat de ander geprikkeld wordt tot het onderbouwen van zijn/haar mening en ik op mijn beurt ook weer geprikkeld wordt tot reageren en dat er dan een soort van uitwisseling van argumenten komt die wellicht niet leidt tot overeenstemming maar waarbij we in ieder geval respectvol met elkaar van mening verschillen en wie weet, elkaar misschien wel aan het denken hebben gezet.

En soms lukt dat. Onder mijn smoelenboek-vrienden zitten mensen die al jaren vol overtuiging VVD stemmen, of zeggen dat Trump het eigenlijk alleraardigst heeft gedaan als president, of zelfs vinden (ja, heus!) dat Marco Borsato best een paar goeie nummers heeft. En waar ik ondanks dat toch nog prima mee door één deur kan.

Maar meestal gaat het anders, is de eerste reactie er eentje in de trant van “zodusdatmagikniesegguh!?” (wat ik een heel vreemde reactie vind, alsof ik daar überhaupt enige zeggenschap over heb), soms gevolgd door krachttermen en/of scheldkanonnades en vrijwel altijd eindigend in een ontvriending en/of blokkade. Zo ook afgelopen maandag, wat me trouwens oprecht verbaasde.

Want wat was nu het geval? Afgelopen weekend stond er in het NRC een uitgebreide publicatie over de kunstenaar Julian Andeweg, die zich al 14 jaar schuldig zou hebben gemaakt aan zaken als aanranding, verkrachting, stalking, bedreiging en huiselijk geweld. Dat niet alleen maar ook nog eens met medeweten van diverse academici, galeriehouders en andere kopstukken uit de kunstwereld. Stellen dat het hier een schokkend en onthutsend stuk betrof is een understatement.

En nu stond er maandag, wederom in het NRC, een artikel over bovenstaande publicatie. Of beter gezegd over de nasleep ervan. Diverse galeriehouders en andere kunstgerelateerde instellingen kondigden aan de samenwerking met de kunstenaar in kwestie te beëindigen, een internetdocumentaire over dezelfde kunstenaar werd offline gehaald, er waren excuses en steunbetuigingen aan de slachtoffers, er werden diverse meldpunten opgezet en de man zelf werd inmiddels bedreigd en zat ondergedoken.

Een vriend-van-een-smoelenboekvriend was het hier absoluut niet mee eens. “Als deze man zulke goeie kunst maakt dan hoort dit gewoon in een museum thuis!” brieste hij. De mens en diens kunst dienden te allen tijde los van elkaar gezien te worden, aldus deze persoon. Caravaggio was toch ook een moordenaar!? Wat is dat nu zeg!?” Hij kreeg zowaar enige bijval. Konden we straks ook niet meer naar films van Roman Polanski kijken? Of muziek van Burzum luisteren? Kunstenaars zijn soms akelige mensen! Deal wit hit! Dat was zo’n beetje de strekking van de reacties. Het was net alsof er van staatswege grove censuur gepleegd was.

Nu hadden deze mensen natuurlijk alleen het artikel gelezen, niet de publicatie waar het artikel naar verwees. In de publicatie werd inzichtelijk gemaakt dat deze man zolang zijn gang had kunnen gaan dankzij bepaalde machtsstructuren en werkculturen in de kunstwereld. Zijn gedrag werd daar als het ware gefaciliteerd. Daar werd vriend-van-een-smoelenboekvriend door diverse mensen waaronder ook ondergetekende op gewezen maar die wilde daar niets van weten. “Er staat in het artikel niets over structuren!” riposteerde hij verontwaardigd. “Ik kan alleen maar afgaan op wat er in het artikel staat!”. Mijn tip om dan de publicatie in kwestie eens te lezen, en daarbij de toevoeging dat daarin het argument “het is zo’n goeie kunstenaar” ook regelmatig in stelling werd gebracht was kennelijk precies tegen het zere been. Prompt verwijderde hij zijn reactie (en daarmee dus ook gelijk alle reacties daarop) en blokkeerde ondergetekende.

Niet dat ik daar verder mee zit, maar een beetje overtrokken reactie vond ik het wel.

Want dat er kunstenaars en andere creatievelingen bestaan die niet helemaal fris zijn, dat spreek ik helemaal niet tegen. Sterker nog, ik denk dat ik aardig wat werkjes van dergelijke mensen in de kast heb staan. Zo heb ik enkele DVD’s van de reeds genoemde veroordeelde kinderbepotelaar Roman Polanski, alsook aardig wat films van Woody Allen (door mijn vrouw altijd liefkozend “die pedo” genoemd). In de platenkast o.a. Ike & Tina Turner’s klassieker River Deep – Mountain High. Ike was een muziekpionier (volgens sommigen zelfs de uitvinder van de rock & roll) die de onsympathieke gewoonte had vrouwlief Tina met enige regelmaat in elkaar te rossen. Producer van deze plaat was trouwens Phil Spector die momenteel in een Amerikaanse cel zit wegens moord. Verder in de boekenkast o.a. Roald Dahl (antisemiet), Knut Hamsun (nazi) en H.P. Lovecraft (racist) en ik heb me laten vertellen dat de door mij zeer bewonderde Robert Crumb inmiddels ook als problematisch gezien wordt.

Maar dat is allemaal beside the point. Want het ging helemaal niet over de kunst an sich. Geen moment heb ik tijdens het lezen van genoemde publicatie de aanvechting gevoeld om ’s mans kunst eens even uit te checken. Want daar ging het m.i. helemaal niet over. Waar het wél over ging is dat hier sprake was van reeds lang bestaande machtsstructuren en een giftig werkklimaat dat het voor deze man mogelijk maakte om zijn gang te blijven gaan. En dat dit soort dingen voorkomt in de wereld, dat wisten we al. Sinds Harvey Weinstein. Sinds Jimmy Saville. Sinds Jeffrey Epstein. Sinds het hele #metoo-gebeuren eigenlijk. En dat het goed is dat dit soort dingen aangekaart worden. Voortschrijdend inzicht heet dat en volgens mij is dat een positief iets. Ik houd ook van kunst en mooie dingen maar niet ten koste van alles. 

Maar goed, niets menselijks is mij vreemd en ook ik heb wel eens te maken met situaties waarbij ik de kunstenaar als persoon niet los kan zien van diens werk. Zo was ik afgelopen zaterdag even in de plaatselijke boekhandel, en het eerste wat ik daar deed was met oogkleppen op richting het schap met Engelstalige boeken lopen. Boekwinkels vind ik doorgaans fijne plekken om te vertoeven maar het viel me nu wel op dat het wat rumoeriger was dan anders, en pas bij het weggaan zag ik waarom. Een lokale dichter die zojuist zijn eerste bundel had uitgebracht was daar aan het signeren. Hartstikke leuk natuurlijk, en een initiatief dat ik principe maar wat graag zou ondersteunen.

Het boekje in kwestie bleek echter ook een illustrator te hebben. Een soort lokale beroemdheid, bedenker van een mateloos populair boers cartoonduo dat in mijn woonplaats zo’n beetje overal te vinden is. Op luifels, winkelpuien, openbare toiletten, borden, ansichtkaarten, je kunt het zo gek niet bedenken. Diezelfde illustrator heeft op zijn eigen persoonlijke smoelenboek ook regelmatig tamelijk extreemrechtse uitlatingen gedaan. Rond Sinterklaastijd plaatste hij altijd vrij agressieve pro-Zwarte Pieten-cartoons (“I’ll be black”), stelde hij dat “ze” zich moesten aanpassen aan “ons” want (en ik citeer) “het wordt steeds gekker in dit land!” en was hij onomwonden in zijn bewondering voor de heren Baudet en Wilders.

En dat mag natuurlijk. De vrijheid van meningsuiting geldt voor iedereen en ik zou niemand het recht willen ontnemen zijn of haar mening vrijelijk te uiten, óók niet als de mening in kwestie mij persoonlijk tegen de borst stuit. Maar die vrije meningsuiting geldt dan ook voor mij natuurlijk. En bij mij is het inmiddels zo dat ik de genoemde illustrator en zijn werk gewoon helemaal niet meer los kan zien van ’s mans persoonlijke denkbeelden. En ik er dus ook helemaal geen behoefte aan heb om enig werk van deze man in mijn huis te hebben. Zelfs niet als het alleen maar de omslag is van een verder ongetwijfeld hartstikke sympathieke dichtbundel.

En dat is vast hartstikke flauw van mij. En kortzichtig. En ongetwijfeld ook heel inconsequent gezien wat ik zoals boven vermeld wél in de kast heb staan. Ik verwacht geen bijval hierin. Zelfs een andere lokale kunstenaar die ooit jaren geleden bij Omroep Zeeland zijn beklag deed over Pim Fortuyn (“omdat die man gewoon een racist is” brieste hij destijds) vond het toch geen enkel probleem om met deze Baudet-minnende cartoonist samen te werken. Ik zal het dus ongetwijfeld gewoon wel niet begrijpen. En ik hoef het ook niet te begrijpen en aangezien ik zoals gezegd de reacties wel zo’n beetje kan uittekenen ga ik ook de discussie erover niet voeren. Ik ga dit natuurlijk wel delen op m’n smoelenboek en m’n twittert, en zal er vast geen sympathiepunten mee winnen maar da’s dan jammer. M’n rug recht houden en me niet onverschillig opstellen t.a.v. de normalisatie van het extreemrechtse discours is ook wat waard

Zo, dit was mijn eerste poging tot een wat serieuzer blogje (na deze kleine vingeroefening). Ik zal het de volgende keer weer gewoon over muziek en film hebben.

 

 

ROADBURN 2024 Dag 0: The Spark

  Het beste en mooiste festival ter wereld is weer ten einde en zoals jullie van mij gewend zijn ga ik er weer uitgebreid op terugblikken. Z...