zaterdag 24 oktober 2020

Stranger Than Fiction - 2020 is het Jaar van de Zombie

 

Een kleine waarschuwing vooraf: Dit blogje bevat spoilers. Echt. Heel. Veel. Spoilers. Als U dat vervelend vindt, stop dan nu met lezen.

Anyway, dat gevoel in een heel enge film beland te zijn, kent U dat? Ik persoonlijk ervaar het nogal eens de laatste tijd.

Eén van de engste films die ik als jonge jongen ooit zag was Invasion Of The Body Snatchers, de versie van Don Siegel uit 1956. En dat is één van die films waarin ik voor mijn gevoel nu beland ben. Ik zal U zo uitleggen waarom, maar eerst even wat historische context.

Hoe ik er aan kwam weet ik niet (niet van mijn ouders, die begrepen er niets van) maar ik heb voor zover ik me kan herinneren altijd een fascinatie gehad voor horror, monsters en bizarre dingen. Nu ben ik opgegroeid in een tijd zonder internet, en een videorecorder was in die dagen nog een heus luxe-artikel dus naast stripbladen als Creepy, Vampirella en Macabre moest ik mijn honger naar monsters dus stillen met de spaarzame dingen die op TV vertoond werden. En waar ik van mijn ouders naar mocht kijken natuurlijk. Dr. Who viel af, dat was kennelijk al te eng. 

Op de Belg waren regelmatig oude zwartwit-films uit de jaren 50 te zien en ook de VPRO deed wel eens een themamaandje met genrefilms, en op die wijze had ik al een hoop moois tot me kunnen nemen. Naast diverse Dracula-verfilmingen zag ik o.a. James Arness als bloeddorstige buitenaarde wortelman in Christian Nyby’s The Thing From Another World en Grant Williams als de gekrompen Scott Carey die het moest opnemen tegen een spin in Jack Arnold’s prachtige The Incredible Shrinking Man. In de plaatselijke jeugdsoos draaide De Vloek Van De Mummie, en dat was mijn kennismaking met de meer hedendaagse splattermovie. Nog nooit zo hard naar huis gefietst als toen. 

Maar échte angst, op een dieper existentieel niveau, dat ervaarde ik dus die keer dat op een zondagmiddag Invasion Of The Body Snatchers op TV kwam, een film waarin buitenaardse pod people langzaam maar zeker de gehele mensheid overnemen. Dit waren geen gezellige monster-archetypen als de vampier, de weerwolf of de mummie. Natuurlijk betrof het hier feitelijk een alien invasion-movie maar wat de film voor mij zo doodeng maakte was dat het monster letterlijk iedereen kon zijn. Je buren, je vrienden, je familie, zelfs je geliefde. Het monster was overal en zag er uit als iedereen.

De massa als monster. Dat is natuurlijk een prachtig gegeven voor fictie, en als zodanig ook met grote regelmaat en op vele manieren gebruikt.

In The Monsters Are Due On Maple Street, een aflevering van de best wel legendarische TV-serie The Twilight Zone, verdenken bewoners in een straat elkaar ervan buitenaardse wezens te zijn, met alle gewelddadige gevolgen van dien. Aan het eind van de aflevering staan de echte buitenaardse wezens van een afstandje de rellende menigte met tevredenheid te aanschouwen; Het eerste deel van hun missie om de aarde te veroveren is geslaagd. 

In The Crowd, een kort verhaal van Ray Bradbury, valt het de protagonist op dat hij bij verkeersongelukken steeds dezelfde groep personen in de zich verzamelende menigte ziet. En dan krijgen deze personen onze verteller in de gaten. Dat loopt natuurlijk niet goed af. Dat geldt ook voor die onfortuinlijke mevrouw in Shirley Jackson’s klassieke korte verhaal The Lottery, waarin de bewoners van een dorpje ervan overtuigd zijn dat ze jaarlijks iemand moeten stenigen om zich te verzekeren van een goede oogst.

In Harlan Ellisson’s The Whimper Of Whipped Dogs, één van de beste korte horrorverhalen ooit geschreven, blijven de bewoners van een appartementencomplex in New York gevrijwaard van het veel voorkomende geweld in de stad omdat ze een soort God aanbidden. “…a deranged blood God of fog and street violence. A God who needed worshippers and offered the choices of death as a victim or life as an eternal witness to the deaths of other chosen victims. A God to fit the times, a God of streets and people.”

En dan was er natuurlijk I Am Legend, het geweldige boek van Richard Matheson waarin vrijwel de gehele wereldbevolking is getroffen door een ziekte die hen in vampierachtige wezens heeft veranderd. Hoofdpersoon in deze roman is wetenschapper Robert Neville die op de een of andere manier onaangetast is gebleven. Het boek dankt zijn titel aan het feit dat de vampierachtige wezens nu de norm zijn en dat Neville dus de outsider is, het monster: “Full circle. A new terror born in death, a new superstition entering the unassailable fortress of forever. I am legend.”

I Am Legend is drie keer verfilmd. In 1964 als The Last Man On Earth met Vincent Price, in 1971 als The Omega Man met Charlton Heston en in 2007 als I Am Legend met Will Smith. Ik ben zo’n fan van het boek, en heb zulke slechte verhalen gehoord over al deze verfilmingen, dat ik nooit de moeite heb gedaan of zelfs maar de behoefte heb gevoeld er één van te bekijken.

Of misschien heb ik stiekem toch wel een soort van verfilming gezien, want toen regisseur George Romero in 1968 Night Of The Living Dead uitbracht en daarmee in één klap zowel de moderne horrorfilm als de hedendaagse zombie uitvond stak hij niet onder stoelen of banken dat I Am Legend één van zijn voornaamste inspiratiebronnen was. 

Night Of The Living Dead was bepaald geen doorsnee horrorfilm. In een cruciale scène zien we de groep overlevenden wiens lotgevallen we volgen een TV tevoorschijn halen om te bekijken hoe de plaatselijke overheden omgaan met de levende doden-crisis. Een nieuwsreportage, een ‘expert’ die aan het woord komt, een lijst met reddingscentra en last but not least een interview met de plaatselijke redneck-sherrif wiens posse we op de achtergrond wat loslopende zombies zien opruimen (“if you have a gun, shoot ‘em in the head”). In het bewogen jaar 1968 (de burgerrechtenbeweging, de Vietnam-oorlog die nog in volle gang was, de moord op Martin Luther King etcetera…) leek Romero’s interpretatie van het horrorgenre helemaal niet zo vergezocht. Voor cinema-conventies als heldendom, gemeenschapszin, liefde en romantiek of het-gezin-als-hoeksteen-van-de-samenleving was duidelijk geen plaats in zijn grimmige universum. Dit was horror als maatschappelijke allegorie.

Zo’n tien jaar later zou Romero daar nog een schepje bovenop doen in zijn vervolg Dawn Of The Dead. De zombies voelen zich dit keer op de één of andere manier aangetrokken tot een enorm warenhuis (“it was an important place in their lives”), wat het naast één van de beste horrorfilms ooit ook tot een zeer vermakelijke satire op de consumptiemaatschappij maakt. In datzelfde jaar zou Philip Kaufman Invasion Of The Body Snatchers remaken. In het origineel uit 1956 lukt het hoofdrolspeler Kevin McCarthy uiteindelijk de autoriteiten tot actie te bewegen en geeft het open einde nog ruimte voor een sprankje hoop. In deze remake heeft hij een cameo als schreeuwende voorbijganger die de mensen probeert te waarschuwen voor het naderende gevaar en wordt prompt omvergereden. Het iconische plaatje bovenaan dit blogje zegt eigenlijk genoeg, de monsters behalen in deze versie een klinkende overwinning. 

Romero’s film was dermate succesvol dat er honderden, misschien wel duizenden imitaties en varianten volgden maar de meesten daarvan waren jammer genoeg niet geïnteresseerd in Romero’s metafoor en beperkten zich tot de zombie als hersenloze vreetmachine. Er zouden wel een paar interessante varianten op het Body Snatchers-thema volgen. In John Carpenter’s They Live wordt de aarde geregeerd door aliens die de mensheid in toom houden met subliminale boodschappen die alleen met speciale zonnebrillen te ontwaren zijn. Er is niet veel fantasie voor nodig om hier een parallel te trekken met onze hedendaagse regeringsleiders en het huidige neoliberale klimaat. In Brian Yuzna’s Society zijn de rijken der aarde amorfe wezens die zich voeden met de minder bedeelden. Letterlijk. Bij de bizarre slijmorgie in de climax zou de hedendaagse samenzweringswappie zomaar het idee kunnen krijgen dat hij/zij naar een documentaire aan het kijken is.

Ten tijde van alle tot nu toe genoemde werkjes was er natuurlijk nog geen internet of social media en dat is maar goed ook, want anders waren ze waarschijnlijk nooit gemaakt. Dat was namelijk niet nodig geweest. Als ik online ben word ik steeds vaker geconfronteerd met dusdanig lompe reaguursels en linkjes naar ronduit stupide artikelen dat ik zo onderhand het gevoel krijg dat ik al in een soort van virtuele zombiefilm beland ben. 

Ze zijn inmiddels niet meer te tellen, de keren dat ik op mijn facebook-tijdlijn voorbij zie komen dat ik me toch eens moet verdiepen in het gedachtegoed van Holocaust-ontkenner en Reptilians-bedenker David Icke, de fenomenale kolderkul van foprapper Lange Frans en ja, zelfs de blut-und-boden-retoriek van oppergriezel Thierry Baudet. Gewoon van mensen die ik al heel lang ken. Of dacht te kennen. Mensen die ik nog nooit op enig haatdragend idee heb kunnen betrappen. Mensen die soms ook hoger opgeleid zijn dan ik! Kwistig delen ze linkjes van fake news-sites als De Dagelijkse Standaard en RT Dutch of naar polls en artikelen die zo hondsberoerd geschreven zijn en zo vol staan met spel- en spatiefouten dat het me letterlijk pijn aan de ogen doet.

In 1985 maakte regisseur Dan O’Bannon Return Of The Living Dead, een best wel grappige parodie op de films van George Romero. Daarin zat een zombie genaamd The Tar Man die zowaar een beetje kon praten:

“Braaaaiiins!!”

De hedendaagse zombie zegt echter heel andere dingen:

 
“dat hep op feesboek gestaan!!”
 
“we worre door de meenstriem media voorgeloguh!!”
 
“onze regering wil ons uitroeiuh!!”
 
“we worre monddood gemaakt!!”
 
“CENSUUR!! HOAX!!”

En als dit zich nou tot de online-omgeving zou beperken maar nee, kennelijk moet zelfs de NOS tegenwoordig het logo van hun busjes halen omdat ze anders worden belaagd door…. Nou ja, iedereen eigenlijk. De protesten van nu lijken helemaal niet meer langs ideologische lijnen te lopen. 

Want zoals we in Dawn Of The Dead een zombienon en een zombie-Hare Krishna in dezelfde ondode menigte zagen lopen, zo zien we in hedendaagse protestmarsen bomberjack naast batikjurk, hippie naast hooligan en neonazi naast natuurgenezer, hand in hand marcherend om gezellig met elkaar boos te zijn. Groepen die elkaar ooit naar het leven stonden vinden elkaar nu in knusse onvrede. Als een scenarioschrijver dit een jaar geleden in scriptvorm had voorgelegd aan een producent had die het afgewezen als zijnde te vergezocht.

In 1993 zou regisseur Abel Ferrara Invasion Of The Body Snatchers nog een keer remaken, nu met de meer kernachtige titel Body Snatchers. Geen hele bijzondere verfilming maar hij bevatte wel deze héérlijk huiveringwekkende scène met acteerkanon Meg Tilly (en nee, dat is geen special effect, dat is haar echte stem die je hier hoort)

Ja, deze scène blijft fijn. En actueler dan ooit, in mijn beleving althans. Dit is hoe ik me ze voorstel, de boze reaguurder, de impulsieve linkjesdeler, de protesteerder die het NOS-busje ontwaart. Dat maakt iets dat m.i. eigenlijk heel treurig is in ieder geval nog een beetje grappig.

Hoewel ik vrees dat het allemaal nog wel even gaat duren hoop ik dat er een moment komt dat het min of meer normale leven zich weer hervat. En dat we met de eventuele komst van dat vaccin niet in de volgende enge film zijn beland natuurlijk.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Roadburn 2024 Dag 4

  (foto: Jurgen van Hest ) De laatste dag is aangebroken. We hebben er al drie drukke dagen op zitten dus vandaag doen we het rustig aan. Ze...