zaterdag 14 oktober 2023

De lol van ouwelullenhardrock

 

Schrijver Martin Popoff houdt van hardrock en heavy metal. Allemachtig, wat houdt die man daarvan. Hij houdt er zoveel van dat ie er echt al een heleboel boeken over heeft geschreven. Echt achterlijk, onbeschoft, idioot veel boeken. Waarvan er hier ook een paar in de kast staan.

Wat ik plezierig vind aan de schrijfsels van Martin Popoff is dat het hem echt om de muziek zelf te doen is. Hij is geen Greil Marcus die muziek vooral gebruikt om diverse zaken in een brede maatschappelijke danwel sociologische context te plaatsen. En ook niet iemand die vooral wil laten zien hoe belezen en cultureel onderlegd hij eigenlijk wel niet is. Nee, Martin Popoff is primair en to-the-point. Tussen de regels door valt overigens te lezen dat hij wel degelijk een aardige koffer aan culturele bagage bij zich draagt maar dit gebeurt doorgaans terloops. Martin Popoff vindt in de eerste plaats dingen van muziek zelf en je kunt er zeker van dat hij alles wat hij beschrijft danwel recenseert ook daadwerkelijk aandachtig heeft beluisterd.

En sinds kort ben ik de gelukkige bezitter van zijn boek The Collector’s Guide to Heavy Metal volume 1: The Seventies. Ik ben altijd erg gesteld geweest op hardrock en heavy metal zoals het in de jaren 70 gemaakt werd. Dat komt natuurlijk deels doordat ik al vroeg in het genre geïnteresseerd raakte, en om die reden de platenverzamelingen van mijn vader en andere volwassenen in mijn leven doorspitte en uitpluisde om te kijken wat er nog meer was naast KISS. Wat ik echter het fijnste vind aan deze periode is dat bands eigenlijk zomaar wat deden. Er was nog geen sprake van rigide formats zoals we dat in de jaren 80 zouden krijgen, toen hardrock langzaam maar zeker verwerd tot metal. Niet dat er in die periode geen goeie muziek gemaakt is. Ik ben er tenslotte mee opgegroeid. Maar het starre purisme van de die-hard metalscene, de scheve blikken als je opperde dat je op z’n tijd ook graag eens naar (laten we zeggen) Pink Floyd, The Doors of The Sex Pistols luisterde, dat heeft me altijd een beetje tegengestaan.

Maar daar hadden de bands in de jaren 70 geen last van, dat purisme. Dus Judas Priest die een gevoelige pianoballade speelt, Lone Star die zich bedient van zoetgevooisde Beatles-achtige samenzang, Deep Purple die uitstapjes doet richting funk en Thin Lizzy en Led Zeppelin die platen uitbrengen die stilistisch alle kanten opgaan zonder dat het iets afdoet aan hun eigen herkenbare geluid, het kon allemaal in de ongeformatteerde jaren 70. Begin jaren 80 scoorde KISS een wereldhit met een disco-nummer en werden ze nog jaren na dato beticht van hoogverraad. Toen ze vier jaar daarvoor een hit scoorden met het zoetsappig kwelende Beth viel niemand daarover. Kennelijk was er iets veranderd. In de verzuilde jaren 80 was een band die zich hardrock of heavy metal noemde nooit weggekomen met muzikaal interessante gekkigheid als dit:

Max Webster is de naam van dit bandje. En dat is nog iets wat ik zo fijn vind aan Martin Popoff. Hij vindt net als ik Max Webster één van de beste bands aller tijden. Doorgaans levert mijn bewondering voor deze obscure en vergeten band (waar ik zelfs een T-shirt van heb) me alleen maar lege blikken op maar het is fijn om te weten dat ik in ieder geval één medestander heb op deze wereld. Wat overigens niet wil zeggen dat ik het eens ben met alles wat dhr. Popoff schrijft. In tegenstelling tot dhr. Popoff vind ik Stormbringer van Deep Purple en Sinful van Angel best fijne platen. Hij laat er echter geen spaan van heel. Tegelijkertijd ga ik absoluut niet mee in zijn tomeloze bewondering voor bands als Foghat en The Heavy Metal Kids, want die laten mij dan weer tamelijk Siberisch.

Maar goed, ik was dus helemaal blij met dit naslagwerkje, waarin zelfs wat bands bleken te staan waar ik nog nooit van gehoord had (Bel Ami, Christ Child, Jambalaya, Peter Rabbitt). Groot was dan ook mijn ontzetting toen ik ontdekte dat bladzijden 233 en 234 ontbraken. Tussen Narita van Riot en het titelloze debuut van The Runaways gaapt gewoon een grote, onthutsende leegte! Aangezien er op de website van dhr. Popoff een email-adres staat besluit ik dan ook de stoute schoenen aan te trekken om dhr. Popoff van dit onheuglijke feit op de hoogte te brengen. Hij mailt me vrijwel gelijk terug (Greeaaaattt… sorry about that – here ya go!) met de ontbrekende inhoud. Kijk, dat is nog eens service. De ontbrekende reviews bleken voor platen van Road, Roadmaster, Rockets, Rockicks, Rockin’ Horse, Rock Rose, Uli Jon Roth, Rough Diamond en Rumplestiltskin. Ach ja, Roadmaster, ook al zo’n leuk bandje:


Opvallend is wel de aanwezigheid van redelijk wat punk in dit boek. In het muzikale klimaat waarin ik opgroeide waren punk en hardrock, ondanks de wel degelijk aanwezige muzikale raakvlakken en zelfs wat bands die beide kampen bedienden (Motörhead, The Dictators), nog twee tegengestelde werelden. Punkers vonden hardrock commerciële rommel, hardrockers vonden punkers amuzikale onbenullen, zo waren de rollen verdeeld. Dhr. Popoff wil daar echter niets van weten. Wat hem betreft is punk ‘a form of hard rock’ dus naast de eerste en inderdaad erg goeie plaat van The Boomtown Rats (“punk rock my ass” schrijft ie) komen we ook platen tegen van o.a. The Lurkers, Eater, The Saints, Iggy Pop, The Dead Boys, The Damned, The Vibrators alsook die fantastische eerste plaat van The Suicide Commandos. Dat ie maar een karig zeventje krijgt doet daar verder niets aan af.

Aan het eind van het boek heeft dhr. Popoff nog diverse appendixen toegevoegd. Appendix 1 heet Not Heavy en bevat omschrijvingen van bands en artiesten waarvan bijvoorbeeld het artwork, het logo, de bandnaam of een stoere bandfoto de indruk zouden kunnen wekken dat het hier hardrock of heavy metal betreft maar dat is dan dus niet het geval. Om daar achter te komen hoeven we niet meer te luisteren (“I performed that odious task for you”, aldus dhr. Popoff). In dit overzichtje komen we op zich niet oninteressante artiesten tegen als Arthur Brown, Comus, Goblin, Quicksilver Messenger Service en Silver Apples. Meest opvallende naam in deze lijst is The Cats. Je zou deze Volendammers met hun lange haren en grote snorren inderdaad zomaar per ongeluk voor een ruige rockband aan kunnen zien, in plaats van “horrible, Dutch country-rocking retro-bubblegum pop” zoals ze hier volkomen terecht worden omschreven.

Appendix 2 heet Very, Very Occasionally And Slightly Hard Rocky, en zoals de titel al aangeeft worden hier een paar hardrock-grensgevallen aangestipt. Want wat is nou hardrock en wat niet? Dat bands en artiesten als Be Bop Deluxe, City Boy, Eloy, Horslips, Jethro Tull, Manfred Mann’s Earth Band en Joe Walsh niet heavy genoeg worden bevonden voor een eigen plekje in dit boek vind ik best te billijken, al zijn ze zeker interessant voor de ruimdenkende rocker. Anderzijds vind ik dhr. Popoff hier en daar wel een beetje te streng. Wat mij betreft horen Cosmic Dealer, Crack The Sky, The Good Rats, Kansas en Wishbone Ash gewoon in dit boek thuis. Zelfs Heart wordt door dhr. Popoff te licht bevonden, iets wat in mijn optiek neigt naar heiligschennis maar goed, hij geeft in ieder geval toe dat dit nummer een klassieker is:

De overige appendixen bestaan voornamelijk uit lijstjes en dat is wat mij betreft het minst interessante gedeelte van het boek. Dus wijsneuzerig als ik ben wil ik dit blogje afsluiten met een eigen lijstje van platen die in dit boek ontbreken maar er wat mij betreft best in hadden gemogen:

Attila – Attila (1970)

Babe Ruth – First Base (1972)

Boomerang – Boomerang (1971)

Centaurus – Centaurus (1978)

Medusa – Medusa (1978)

No Dice – 2-Faced (1979)

Plus – The Seven Deadly Sins (1970)

Ramatam – Ramatam (1972)

Walter Rossi – Walter Rossi (1976)

Sorcery – Stunt Rock (1978)

Stiff Little Fingers – Inflammable Material (1979)

Stingray – Stingray (1979)

Tantrum – Rather Be Rockin’ (1979)

Various Artists – Michigan Rocks (1977)


Inmiddels is ook het vervolg op de mat beland, The Collector’s Guide to Heavy Metal volume 2: The Eighties. Het tijdperk van de NWOBHM en waarin allerlei subgenres als speed, thrash, black en doom metal zich aandienden dus da’s weer heel andere koek. Wellicht dat ik daar later nog eens een blogje over schrijf.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De wenteltrap zag eruit als de kont van een robot: Een blogje over spannende boeken

  Elk jaar kijk ik er weer naar uit, de Detective- en Thrillergids van Vrij Nederland. Als iemand die opgegroeid is met de boeken van James ...