Elk jaar kijk ik er weer naar uit, de Detective- en
Thrillergids van Vrij Nederland. Als iemand die opgegroeid is met de boeken van
James Herbert, Clive Barker en Stephen King hou ik nog steeds van een
spannend boek op z’n tijd. Nu zijn dit allemaal schrijvers die vooral bekend
zijn geworden met hun horrorwerk en daar zijn de recensenten van deze gids maar
zeer zijdelings in geïnteresseerd: Genre-overschrijdende boeken behandelen we
mits ze genoeg thriller zijn. We behandelen geen (onversneden) horror, fantasy,
science fiction, oorlogsboeken en avonturenromans, valt onder andere te lezen
in de selectiecriteria.
En dat vind ik verder prima. Hoewel ik nog steeds een
voorkeur heb voor duistere fictie hoeft daar voor mij niet het etiketje
‘horror’ op te zitten. Ik durf te zeggen dat ik heel veel in het horrorgenre
gelezen heb en daar zeker een aantal favoriete auteurs aan heb overgehouden
maar laten we wel wezen, het overgrote deel van het genre is troep. Niet dat troep
geen amusementswaarde kan hebben. Iedereen die geïnteresseerd is in geschreven horrorfictie kan ik Grady Hendrix’ naslagwerk Paperbacks From Hell aanbevelen, en anders wel
zijn online recensie-overzicht. Ik heb serieus een paar boeken hieruit gelezen
puur gebaseerd op een van zijn hilarische besprekingen.
Maar ik wil natuurlijk niet alleen lezen om een beetje te lachen. Af en toe wil ik ook iets soortgelijks ervaren als toen ik voor het eerst James Herbert’s Het Rattenleger, Stephen King’s It of H.P. Lovecraft’s The Call of Cthulhu las. En ik ben er al lang achter dat je daarvoor niet binnen afgepaste genre-kadertjes hoeft te blijven. Horror is geen genre, horror is een gevoel. En dat gevoel is ook heel nadrukkelijk te vinden in Cormac McCarthy’s briljante western Blood Meridian. In Jerzy Kosinski’s hallucinante oorlogsroman The Painted Bird. In Toni Morrison’s Beloved, een uiterst naargeestige spookvertelling die zich afspeelt in de tijd na de burgeroorlog. In de hard boiled misdaadfictie van James Ellroy en dan met name in het intens grimmige The Big Nowhere. In de korte verhalen van Paul Bowles en de dystopische fictie van J.G. Ballard. En ook in de wereld van de literatuur. Veel duisterder dan Sylvia Plath’s The Bell Jar of Albert Camus’ De Vreemdeling wordt het geschreven woord niet.
Dus ja, hoewel ik tegenwoordig van alles lees is er af en toe nog steeds weinig dat zo lekker is als een ordinaire page-turner. En dan biedt dus de Detective- en Thrillergids van Vrij Nederland ieder jaar weer uitkomst. Nu staan daar ook voldoende dingen in die ik skip. Whodunnits dat is me allemaal te simpel en te kneuterig dus dingen als Baantjer sla ik sowieso over. Met spionage en advocatuur heb ik ook niks dus geen Tom Clancy of John Grisham voor mij. En voor dat gedoe met archeologen en tempeliers dat sinds dat verschrikkelijk overgewaardeerde kloteboek The Da Vinci Code zo in zwang is hoef je me ook niet wakker te maken. Maar dan blijft er met 387 gerecenseerde titels nog voldoende over dat wel interessant is. Verhalen over psychopaten, seriemoordenaars, mysterieuze verdwijningen, samenzweringen, enge sektes, enge buren, de maffia en andere misdaadkartels of gewoon lekker ouderwetse hard-boiled fiction met door het leven getekende detectives en de bijbehorende femme fatales, ik hou d’r van. En ik heb een zwak voor Scandinavische moordmysteries. Ik weet niet wat ’t is, die mooie en schone landen met z’n vriendelijke inwoners en dan allemaal van die narigheid die zich onder de oppervlakte afspeelt, het heeft gewoon wel iets.
De keuze voor VN-thriller van het jaar is gevallen op Jordan Harper’s Stad Der Engelen (oorspronkelijke titel: Everybody Knows). Nu is de selectie van Vrij Nederland niet altijd een garantie voor succes. Een paar jaar geleden viel de keuze op Paula Hawkins’ Het Meisje in de Trein en tot op de dag van vandaag begrijp ik niet wat er nou bijzonder of zelfs goed zou moeten aan dit suffe Hitchcock-derivaat. Ik ben er dus wat voorzichtig mee maar de beschrijving van dit boek sprak me voldoende aan om het eens te proberen.
En dat viel bepaald niet tegen. Het verhaal speelt zich af
in Los Angeles en ons hoofdpersonage heet Mae Pruett. Zij is een zogenaamde ‘fixer’,
hetgeen er in de praktijk op neerkomt dat het haar taak is om misstappen van
beroemdheden voor het grote publiek recht te trekken, glad te strijken dan wel
helemaal weg te moffelen teneinde eventuele schandalen te voorkomen. Iemand als
Ali B. had zo’n persoon heel goed kunnen gebruiken zeg maar. Mae is goed in
haar werk en hoewel het vaak niet fraai is waar ze allemaal mee te maken krijgt
heeft ze geen last van gewetenswroeging. Nog niet. Het andere personage dat we
volgen is Chris Tamburro, een ex-agent die tegenwoordig beveiliger is voor
diverse schimmige zakenlui, en ook nog eens de ex-geliefde van Mae. Als de baas
van Mae wordt doodgeschoten gaat ze zelf op onderzoek uit en komt erachter dat
haar baas misschien wel eens betrokken geweest zou kunnen zijn bij zeer
onfrisse zaken waarbij een Jeffrey Epstein-achtige viespeuk aan de touwtjes
lijkt te trekken. Tijdens haar onderzoek komt ze ook Chris weer tegen en ze
besluiten de klus samen voort te zetten. Ze komen er langzaam maar zeker achter
dat de dingen nog veel erger zijn dan ze in eerste instantie al leken. Het
eerste wat opvalt aan het boek is dat het echt heel mooi geschreven is. De ene
na de andere prachtige zin waardoor ik af en toe gewoon de neiging had om hardop
te gaan lezen. Dit is echt zo’n boek waarbij je zowel kunt genieten van de plot
als van de schoonheid van de taal. Wat me echter het meest is bijgebleven is de
ontwikkeling van de hoofdpersonages. Mae en Chris reageren volkomen plausibel
op alle gebeurtenissen. Ze raken daadwerkelijk getraumatiseerd door alle dood
en verderf waar ze mee te maken krijgen. Het besef dat er geen weg terug meer
is, dat ze zelf misschien wel hebben meegewerkt aan het in stand houden van alle
vuiligheid en hun zeer invoelbaar beschreven wanhoop hierover maakt het boek
gaandeweg steeds meer tot een soort existentiële hellevaart. Ja, dit boek is zijn
vijf sterren meer dan waard. Lees het!
Van een heel andere orde is dan weer Karen Slaughter. Ik wilde deze populaire thrillerschrijfster nog eens een keer een kans geven. Ik had ooit wel eens eerder iets van haar gelezen. De titel weet ik niet meer. Wat ik nog wel weet is dat er sprake was van romantische verwikkelingen tussen een mannelijke en een vrouwelijke politieagent. En dat die werkten aan één of andere zaak waarbij veel, echt heel veel bloed en geweld kwam kijken. En dat ik deze combi niet helemaal kon plaatsen. Ik merk bij dit boek met de titel Mooie Meisjes dat ik weer tegen hetzelfde aanloop. Deze roman gaat over een familie die uit elkaar gevallen is door de mysterieuze verdwijning van de één van de drie dochters. We volgen de twee overgebleven zusters die na 18 jaar vervreemd te zijn geweest elkaar door omstandigheden weer tegengekomen. Er wordt veel gehuild en geknuffeld, er wordt spijt betuigd over verloren jaren, er worden uitingen van liefde en genegenheid gedaan. Er wordt gemijmerd over de warmte van een gezin. Het is wat lievig, zoetig en sentimenteel allemaal.
Maar het is ook een thriller over een sadistische seriemoordenaar, en het
beschreven geweld is zo expliciet en bruut en bloederig dat het m.i. nogal
detoneert met de weeïgheid van de rest van het boek. Het plot is eigenlijk ook
vrij makkelijk samen te vatten: Alle personages in dit boek lopen gewoon
voortdurend tegen elkaar te liegen, zowel de goeden als de slechten als degenen
waarvan dat nog niet helemaal duidelijk is. Soms met de beste bedoelingen maar
liegen doen ze, allemaal. Kijk, aan zo'n seriemoordenaar in je directe omgeving
doe je natuurlijk weinig maar diverse personages hadden zich heel wat ellende
kunnen besparen als ze gewoon vanaf het begin hadden gezegd waar het op staat.
Goed, dat gezegd hebbende, Slaughter heeft met momenten wel humor. Ik moest in ieder geval hardop lachen om
passages als De wenteltrap zag eruit als de kont van een robot en De
bewegingssensoren hingen als teelballen naar beneden. Maar de uiteindelijke
conclusie is toch dat Karin Slaughter
niet helemaal aan mij besteed is. De combinatie van huilerig familiedrama en
brute martelhorror voelt gewoon niet lekker aan. Wat deze twee op het oog totaal
verschillende elementen in Slaughter’s universum met elkaar gemeen hebben is dat
het allebei plat is. Primair en onderbuikig. Je kunt het verloop van het
verhaal ook al zo'n beetje uittekenen. De op het oog onoverwinnelijke
psychopaat zal bruut en bloederig aan zijn einde komen door dezelfde vrouwen
die hij zo wreed heeft geterroriseerd. Het brute geweld dat de overlevende
personages hebben doorstaan zou bij de meeste mensen garant staan voor een
flinke portie PTSS en jaren van intense traumatherapie maar in de wereld van
mevrouw Slaughter zullen de familiebanden en een stevige groepsknuffel ("dit
is wat vader gewild zou hebben") alles overwinnen. Dynasty meets Hostel,
meer kan ik er niet van maken. Ik begrijp de populariteit van mevrouw Slaughter
en het is haar verder ook gegund maar mijn ding is het duidelijk niet.
Dus bij wijze van palate cleanser ben ik maar weer eens iets van Don Winslow gaan lezen. Ik heb het op dit blog wel eens eerder over Winslow gehad, de man is een ware gigant in schrijversland wat mij betreft. Zijn romans over corrupte politiemannen, gewelddadige wise guys en surfende privé-detectives lezen stuk voor stuk als de spreekwoordelijke trein. In The Winter Of Frankie Machine volgen we een gezellige ouwe knar genaamd Frank Macchiano die zijn dagelijkse ochtendritueel doet. Douchen, bakje koffie, ontbijtje, z’n favoriete opera luisteren, van de zonsopgang genieten. En dan onderweg naar het winkeltje met aas en andere visbenodigdheden dat hij runt. Vervolgens naar het strand om een potje te surfen. Een lunchafspraak met z’n dochter. Er is nog niets gebeurd en toch word je als lezer al helemaal meegesleept in het verhaal. Dat is echt de kracht van Don Winslow, de man is een rasverteller. Gaandeweg komt de lezer er achter dat deze Frank Macchiano alias Frankie Machine ooit een moordenaar voor de maffia was. En niet zomaar een moordenaar, neenee, zo’n beetje de meest gevreesde en efficiënte moordenaar ooit. En iemand uit zijn verleden wil hem dood hebben dus van die rustige ouwe dag komt opeens niets meer. Maar wie, dat is de vraag. Wie wil onze Frankie zo graag dood hebben? Terwijl hij de ene na de andere aanslag op zijn leven overleeft en zich aldus genoodzaakt ziet zelf ook wat slachtoffers te maken blikt hij terug op zijn leven om na te gaan wie het op hem voorzien zou kunnen hebben. En dat blijken nogal wat mensen te zijn. Frankie’s levensgeschiedenis is op z'n zachtst gezegd kleurrijk en bewogen, en tussen alle vluchtpogingen van Frankie in het heden door wordt de lezer dus ook deelgenoot gemaakt van dit verhaal. En o wat leest dit lekker. Mensen die van films als Goodfellas en A Bronx Tale houden zouden dit boek echt moeten lezen. Ik ga dit blogje nu dan ook afronden want ik zit er nog middenin en ik wil weten hoe het afloopt. Laters!