Goed, zoals gezegd, we moeten er vandaag bijtijds tegenaan
want Witch Club Satan gaan al om 13.00 uur aan hun show beginnen. Er heeft zich
bij The Engine Room al een bescheiden rij gevormd als we het terrein van De
Spoorzone opstruinen.
De drie dames van Witch Club Satan (Johanna, Viktoria en
Nikoline) komen uit Noorwegen, hebben elkaar naar verluidt leren kennen op een
theateropleiding en hebben Witch Club Satan opgericht om hun vrouwelijke woede
te kanaliseren. Ze omschrijven hun muziek als ‘feminist black metal’. Dat gegeven
alleen al is genoeg om gatekeepende black metal-fanaten te doen gruwen maar mij
persoonlijk boeit dat geen ene fluit. Purisme is stom en nieuwe invalshoeken zijn
interessant. Dat gezegd hebbende, in muzikaal opzicht is zeker te horen dat ze
goed naar hun beruchte Noorse voorgangers geluisterd hebben. En dat het met de
beheersing van hun instrumentarium wel snor zit. Tijdens de eerste helft van
hun show hebben ze zich gehuld in een soort gebreide bokkenpruiken en jurken
die hun borsten ontbloot laten. Halverwege het optreden positioneren de dames
zich naast elkaar om een gevoelig lied te zingen over een zeemeermin. Een man
op de voorste rij moet zo smartelijk huilen dat hij door de gitariste getroost
moet worden. De dames verwijderen zich even van het podium, keren vervolgens
terug en hebben dan hun outfits omgeruild voor lange pruiken tot op de grond,
en verder nagenoeg niets. Krijsend zetten ze hun set voort. Enig smetje op het
gebeuren zijn de technische mankementen aan de bas. Een keur aan
podiumpersoneel probeert het te verhelpen met snoertjes en wat al niet maar het
mag niet baten. De bassiste verblikt of verbloost niet maar springt op den duur
wel het publiek in, krijsend uiteraard. Al met al hebben we er goed aan gedaan
de dag zo vroeg te beginnen. De pijn en de woede van dit gezelschap was bijna
tastbaar. Zoals gezegd, de dames komen uit de theaterwereld dus misschien word
ik hier wel gigantisch voor de gek gehouden. Maar ik denk het niet. Dit was een
heerlijk heftig begin van de dag.
En dan kunnen we ons eenmaal buiten weer aansluiten in de
volgende rij want een zaaltje verder gaat Dødheimsgard hun meest recente plaat
Black Medium Current integraal spelen. Hier wordt ik geconfronteerd met een
ander luxeprobleem dat ik wel eens heb op Roadburn: Het omslagpunt. Ik had het
in 2009, toen ik na de duistere heavy metal van Angel Witch ineens moest
schakelen naar de opgewekte powerpop van The Atomic Bitchwax. Ik had het twee
jaar geleden toen ik heel graag de show van White Boy Scream wilde zien maar ik
eigenlijk de fantastische show van Julie Christmas van even daarvoor nog aan
het processen was. Vorig jaar na de heerlijke opgefoktheid van Benefits ben ik
niet eens begonnen aan de serene hippieklanken van Darsombra die gelijk daarna
in een zaaltje verderop speelden, al stonden die eigenlijk wel op mijn
to-see-lijstje. Lang verhaal kort: Ik heb soms verwerkingstijd nodig. Wat
Dødheimsgard hier neerzet is muzikaal van werkelijk torenhoog niveau. Ze hebben
een keur aan gastmuzikanten meegenomen en er wordt hier gemusiceerd dat het een
aard heeft. Maar na de emotioneel beladen show van Witch Club Satan is het ook
veel om te behappen, deze frivole prog-metal-spielerij met een frontman in een
gouden glitterjas. Daarnaast staan we ook nog eens helemaal achteraan en is er
geen doorkomen aan dus hoewel ik weet dat het heiligschennis is zie ik deze
show niet af.
We gaan eens in de Hall Of Fame kijken. Daar gaat Haatdrager
zo aan hun show beginnen. Haatdrager is een projectje van studenten van het
Eindhovense Rockinstituut. Een onderdeel van die muziekopleiding is The Metal
Factory en die werken nu dus al drie jaar samen met Roadburn om daar ieder jaar
iets neer te zetten. De kweekvijver-functie zeg maar. Dit is voor sommige
mensen reden om hier schamper over te doen. Want bandjes, die worden toch
gewoon gevormd door vrienden en leren het vak met vallen en opstaan? En heavy
muziek, dat komt toch gewoon van de straat? Het zal allemaal wel. Zeker, genoeg
praktijkvoorbeelden om aan te tonen dat geprefabriceerde bandjes negen van de
tien keer zum kotzen zijn maar anderzijds, de Sex Pistols waren dat goed
beschouwd ook, een geprefabriceerd bandje. En van dat ‘vroeger-was-alles-beter’-gezwam word ik persoonlijk
ook niet heel vrolijk. Dus besluit ik om deze jongelui gewoon een kans te
geven, ook omdat de beschrijving nieuwsgierig maakte.
En dat valt bepaald niet tegen. Met zes man en één vrouw
sterk is het podium goed gevuld. Haatdrager combineert zompige sludge met
elementen van Nederlandstalige hiphop. Je zou ze kunnen omschrijven als een
soort Rage Against The Machine voorzien van een gezonde dosis Godflesh.
Gierende synthesizers vormen een prettig contrast met de dikke gitaarmuren.
Hier en daar een goed geplaatste tempoversnelling doet de rest. Dat ik van het
geschreeuw en gerap van frontvrouw Roos Woertman amper iets versta (“mensen zien
me staan/en weten dat ik me niet schaam” - ofzoiets) mag de pret niet drukken.
Als er sprake is van plankenkoorts bij dit jonge gezelschap dan heeft
ondergetekende daar niets van gemerkt. Ze zetten hier een zeer overtuigende set
neer. Roadburn-baas Walter moest naar eigen zeggen huilen toen hij voor het
eerste hoorde wat ze in elkaar gezet hadden. Ik denk niet dat dit tranen van
ontroering waren, want er is niets ontroerends aan de muziek van Haatdrager. Ik
vermoed dat dit vooral gekomen moet zijn doordat deze jongelui het zo goed
begrepen hebben. Ik weet niet of Haatdrager een blijvend dingetje gaat zijn
maar zo ja, dan hebben we er in Nederland in potentie een leuke club- en
festival-act bij.
Na even iets te hebben gedaan aan de inwendige mens begeven we ons naar de Next Stage waar weer een damestrio zo aan hun set gaat beginnen. Het betreft hier de Welshe heksjes Tristwch y Fenywod hetgeen zoveel betekent als ‘het verdriet van vrouwen’. De band beschikt over een bassiste en een drumster en zangeres Gwretsien Ferch Lisbeth bespeelt een zither. Een instrument dat sommigen alhier wellicht zullen kennen als een Nepenenoyka of Russische tafelharp. Die kon je vroeger in elke speelgoedwinkel kopen en volgens mij hebben wij er ook nog een op zolder liggen. Slecht is hun muziek zeker niet. Het drumwerk is rudimentair, de bas galmend en zoals vrouwlief terecht opmerkt is de muziek behoorlijk schatplichtig aan het vroege werk van The Cure en Siouxsie & The Banshees. Wel merk ik dat het gebrek aan dynamiek en de eenvormigheid van het geluid me op den duur gaat tegenstaan. Vooral de snerpende klank van die zither is hier debet aan, na verloop van tijd gaat die bij mij echt ongemakkelijk in het gehoor liggen. De zaal kijkt gebiologeerd toe en vrouwlief vindt het ook mooi dus het zal ongetwijfeld aan mij liggen maar ik ga dit niet volhouden. Ik besluit me in de zaal alvast te posteren voor de set van Sumac & Moor Mother.
Stellen dat dichteres en woordkunstenares Camae Ayewa alias Moor Mother nogal productief is zou een understatement van jewelste zijn. De eerste keer dat ik met haar in aanraking kwam was tijdens een show van NAH, een drummer die met behulp van zijn drums en allerhande sample-apparatuur en sensortechnologie een soort eenmanspunkband vormt. Halverwege dat optreden stond er ineens een donkere mevrouw met enorme dreadlocks naast hem op het podium die “let’s fuckin’ do this!” riep, daar twee minuten volkomen Iggy Pop ging om vervolgens een snoekduik in het publiek te nemen en de rest van de avond spoorloos te verdwijnen. Dat bleek dus Moor Mother te zijn. Naast muziek onder haar eigen naam en als de helft van het duo 700 Bliss is ze ook nog lid van het freejazz-ensemble Irreversible Entanglements en is ze ook nog te horen op platen van zulke uiteenlopende artiesten als Show Me The Body, Eartheater en The Art Ensemble of Chicago. Ze stond trouwens al eens eerder op Roadburn met Zonal. En nu heeft ze dus een plaat opgenomen met SUMAC, en da’s dan weer de band van Aaron Turner, bekend van bands als Isis en Old Man Gloom en dus best wel een soort van grootheid in de Roadburn-wereld.
Dus als deze twee giganten samen iets maken dan moet dat ook
wel iets gigantisch zijn, toch? Nou, ook dat is een understatement. Bij het
tweede nummer merk ik dat combinatie van de traag slepende edoch melodieuze
sludge-muren en de bezwerende, haast mantra-achtige voordracht van Moor Mother
een vreemd soort ontroering bij me teweeg brengt. Als ik na een korte sanitaire
stop terugkeer zit ook vrouwlief in tranen. “Moor Mother is mijn nieuwe
totemdier” is haar commentaar en maakt de vergelijking met Anne Clark, één van
haar tieneridolen. Die link had ik nog niet gelegd maar inderdaad, het maakt
wel sense. “We had meaning!” roept Moor Mother met iets dat op vertwijfeling
lijkt. Het is hartverscheurend en magisch. Het speciale soort magie dat echt
alleen op Roadburn voorkomt. Hoogtepunt van de dag en de plaat is reeds
besteld.
We blijven in de grote zaal voor de set van ØXN, en dat is dan weer de andere band van Lankum’s Radie Peat. Zo’n emotioneel hoogtepunt als de show van Lankum vorig jaar wordt dit niet. Daar is de muziek van ØXN dan weer net iets te duister voor. Onmiskenbaar folk maar dan wel van het experimentele soort, met industriële en triphopperige elementen in het geluid. En meer horror vooral. Lankum is natuurlijk al geen vrolijke muziek maar de horror die daar alleen nog maar gesuggereerd wordt vormt de hoofdmoot bij ØXN. Het zou een goeie soundtrack zijn bij een film over bloedoffers en duistere rituelen bij maanlicht. Je zou bijna vergeten dat de muziek van ØXN ook gewoon erg mooi is. Ik moest met momenten gewoon een beetje aan Portishead denken, maar dan de plattelandsversie.
Terwijl vrouwlief richting The Engine Room vertrekt voor de show van Doodseskader blijf ik hangen in de grote zaal. Ik ben namelijk erg benieuwd naar wat Altın Gün gaat doen. Naar verluidt is Roadburn-baas Walter al vijf jaar bezig ze naar Roadburn te halen maar wilde de band tot voor kort zelf nooit omdat ze dachten dat Roadburn niet het juiste festival voor ze zou zijn. Ergens wel te begrijpen. Het herinterpreteren van Turkse traditionals is natuurlijk niet het eerste waar men aan denkt bij een festival als Roadburn. Aan de andere kant, klassieke Turkse psychedelica van artiesten als Erkin Koray wordt ook door een deel van het Roadburn-publiek erg gewaardeerd en goed beschouwd is het niet zo’n heel grote stap van Altın Gün naar bijvoorbeeld een klassieke Roadburn-band als Colour Haze. Altın Gün is wel wat funkier en lichtvoetiger. Goed, wat voor stickertje men er ook op wenst te plakken, het Roadburn-publiek vreet Altın Gün als de spreekwoordelijke zoete koek. Op zeker moment staat iedereen om me heen met de heupen te wiegen. Zelf voel ik me niet zo danserig dus besluit ik me naar de bovenste trappen van de 013 te begeven en het gebeuren eens van bovenaf te bekijken. Altın Gün speelt zijn funky psychedelische grooverock en de hele zaal is een kolkend, dansend organisme. Erg leuk om te zien. Roadburn en Altın Gün blijkt een gouden combinatie. Hopelijk opent dit de deur naar nog meer niet-westerse psychedelica.
We sluiten het live-gedeelte in de grote zaal af met Chat
Pile. Die hebben natuurlijk een nieuwe plaat uit en daarmee ook wat nieuw
songmateriaal. Verder voelt de set van Chat Pile vooral vertrouwd aan. Ze
spelen nog steeds een slepend soort vuilnisbakkenrock, frontman Raygun Busch
ijsbeert rond op het podium als die ene licht benevelde buurman die je het
liefst maar uit de weg gaat en oreert tussen de nummers door over boeken die we
moeten lezen, filmregisseurs wiens werk we moeten bekijken en onrecht in de
wereld waar we ons iets van aan moeten trekken. En natuurlijk spreekt hij zijn
steun uit aan de mensen in Gaza. De muziek van Chat Pile mag dan lomp en
horkerig zijn, van onverschilligheid kan je ze niet betichten.
Het wordt tijd om af te ronden voor vandaag. In de foyer
pakken we nog een stukje afterparty mee. We komen binnen met I Got 5 On It van
Luniz. Da’s nog wel een lekker nummer maar het wordt direct gevolgd door Club
Tropicana van Wham! Moet dit nou echt? Gelukkig gaat de playlist hierna alle kanten
op en wordt er af en toe ook fijn gerockt. The Hives, Iggy Pop, The Beastie
Boys, lekker hoor. Bij Whiplash van Metallica komen de luchtgitaren
tevoorschijn en raak ik op de dansvloer aan de praat met een Ier. Bijzonder
toch, dat dit soort momenten altijd plaatsvindt als er ouwe metal gedraaid
wordt. Hoe dan ook, het is allemaal erg gezellig maar we hebben afgesproken morgen
pas stuk te gaan dus op tijd naar ons hotelletje it is. Morgen is er immers
weer een dag.
En morgen, dan beleven we het absolute hoogtepunt van het
festival en leren we hoe je ravioli maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten