“En wat gaan we hierna eens voor cultureels doen?” vroeg vrouwlief in de auto. We waren zojuist naar Black Sabbath – The Ballet geweest, een balletvoorstelling over (jawel) de band Black Sabbath, uitgevoerd door het Birmingham Royal Ballet. Dat was best een bijzonder iets om mee te maken dus laten we dat eerst even nader bekijken.
Dat er een balletvoorstelling over Black Sabbath was gemaakt, dat was me al reeds bekend. En toen ik hoorde dat hij ook in Rotterdam een paar keer uitgevoerd zou worden wist ik zeker dat ik erheen wilde. Black Sabbath is niet alleen één van mijn favoriete bands aller tijden, hun enorme invloed op de muziekwereld valt niet te ontkennen, al hebben critici door de jaren heen hun best gedaan om dat wel te doen. Muzikant Chris Goss vertelde in een Loladamusica-special in 2002 dat hij zijn band Masters of Reality expres naar een Black Sabbath-plaat had vernoemd ‘to piss off the inteligentsia’ (“believe me, Black Sabbath in 1982/1983 were not respected as they are right now”). De ronduit vernietigende recensie die Rolling Stone schreef van Black Sabbath's debuutplaat uit 1970 is inmiddels een soort van legendarisch, en de kritiek vanuit de gehele muziekpers zou er in de jaren daarna niet milder op worden. De muziek van Black Sabbath was lomp, platvloers en lelijk en weldenkende mensen hoorden hier niet naar te luisteren.
Maar ondertussen deden de mensen dat wel en Black Sabbath
verkocht platen en concertkaartjes bij de vleet. En veel van die mensen die wel
van Black Sabbath hielden zouden later zelf muziek gaan maken. Laten we wel
wezen, die hele zogenaamde grunge-golf die in de jaren 90 zo beeldbepalend was
hing aan elkaar van gerecyclede Black Sabbath-riffs. Onder musicerende Black Sabbath-adepten
komen we verder uiteenlopende types tegen als Henry Rollins, Mark E. Smith (The
Fall), Peter Hook (Joy Division/New Order), The Cardigans, Arctic Monkeys en
die stomme Red Hot Chili Peppers. Ook buiten het rock-idioom is er waardering
voor deze Birminghamse pioniers en ze zijn dan ook druk gesampled in werkjes
van o.a. Daft Punk, Kanye West, Pop Will Eatself, The Beastie Boys en zo kan ik
nog wel even doorgaan. Er zijn zelfs mensen die beweren dat Black Sabbath op hun dooie
akkertje het hele heavy metal-genre zouden hebben uitgevonden.
Lang verhaal kort, Black Sabbath heeft dus inmiddels zijn welverdiende plekje in de muzikale canon veroverd. Maar dat ze ooit het lijdend voorwerp zouden worden in een heuse balletvoorstelling, dat had ik serieus niet aan zien komen. Eenmaal binnen in het sjieke Luxor-theater nemen we een programmaboekje van de voorstelling mee (dat worden vast nog eens collector’s items) en worden we doorverwezen naar de foyer waar een inleidend praatje gegeven zal worden door Annette Embrechts, theater- en dansjournalist bij De Volkskrant. Haar eerste vraag is wie er is gekomen als balletliefhebber en wie als Black Sabbath-fan. De verdeling blijkt aardig fifty-fifty te zijn, met recht een gemêleerd publiek. Mevrouw Embrechts heeft zelfs speciaal voor deze voorstelling Tony Iommi geïnterviewd. Vantevoren heeft ze al aangegeven niet echt thuis te zijn in de wereld van de rock en de metal en dat is ook te merken, maar haar enthousiasme en belangstelling komen oprecht over.
En dan begeven we ons richting zaal waar het orkest al klaar
zit in de orkestbak. Er zijn voor deze voorstelling namelijk speciale
bewerkingen geschreven deels gebaseerd op bestaand Black Sabbath-materiaal. De
voorstelling bestaat uit drie aktes en de eerste heet Heavy Metal Ballet. We
horen de stem van Ozzy acapella War Pigs zingen en vanuit een inktzwarte
achtergrond komen de eerste dansers naar voren. Het wordt al direct duidelijk
dat het hier geen gezellige crossover betreft. Dit is écht ballet, en niet eens
van het moderne soort, voor zover ik dat kan beoordelen. Het lastige aan dans
is dat het nogal interpretabel is, en zodra War Pigs is overgelopen in een soort dance-beat mondt dit uit in een choreografie die op mij wat rommelig overkomt en de
connectie met Black Sabbath ontgaat me een beetje, al hangen er aan het plafond
wel wat ronde schijven met daarop iconische afbeeldingen uit de Black
Sabbath-geschiedenis waaronder ook die van het Vertigo-label waar Black Sabbath
zijn platen bij uitbracht. Dan voegt een heuse gitarist zich bij het
gezelschap. Bij het inleidende praatje is ons al uitgelegd dat dit niet Tony
Iommi moet voorstellen maar een soort ‘geest van de gitaar’. Fijn dat dit er
bij gezegd is, gezien het nogal oeverloze gepingel dat deze man aan de
Sabbath-riffs laat voorafgaan. Tony Iommi kan zeer verdienstelijk soleren maar
is in de eerste plaats de meester van de volvette riff, geen pingelaar.
Hoogtepunt van deze akte is de minutenlange kus tussen twee dansers, dit op een
orkestrale bewerking van Solitude. Ze bewegen letterlijk alle kanten op en in
allerlei lichaamshoudingen, maar hun lippen blijven aan elkaar gekluisterd.
Echt ontzettend knap. Aan dit liefdesspel komt een einde als ze lijken te
worden verzwolgen door een groep volledig in het zwart geklede dansers. De akte
eindigt met een versie van Paranoid.
De tweede akte heet The Band, en die titel spreekt natuurlijk voor zich. We horen de dreigende tonen van het nummer Black Sabbath. Dat dit nummer zich goed leent voor een orkestraal arrangement is natuurlijk niet heel gek aangezien de heren zich voor dit nummer zelf lieten inspireren door The Planets Suite, een klassiek stuk van Gustav Holst. Op het achterdoek staan nu zes horizontale strepen geprojecteerd die ongetwijfeld gitaarsnaren moeten voorstellen. Er staan drie groepjes van vier dansers te dansen op een orkestrale bewerking van Orchid voorzien van audiofragmenten uit interviews met o.a. Ozzy Osbourne en Tony Iommi. Laatstgenoemde vertelt over het fabrieksongeluk waarbij hij twee vingertoppen verloor en hem werd verteld dat hij nooit meer zou kunnen spelen. Ik moet zeggen dat ik het idee van die audiofragmenten leuker vind dan de uitvoering ervan. Hoe groots hun muzikale verrichtingen ook mogen zijn, de heren Osbourne en Iommi zijn beiden slecht articulerende mompelaars dus dat maakt het qua geluid lastig om erin te komen. De immer snerpende Sharon Osbourne die ook nog voorbijkomt is dan weer wel goed te verstaan maar dan weer niet heel prettig om naar te luisteren. Op zeker moment zien we de contouren van een demonisch figuur rechts achter het podium terwijl links vooraan een zanger een paar regels uit Black Sabbath zingt (“Big black shape with eyes of fire/Telling people their desire”). De apotheose is een fraaie bewerking van Sabbath Bloody Sabbath. Al met al sprak deze akte mij persoonlijk meer aan dan de eerste maar vrouwlief zit naast me te knikkebollen dus die is het vast niet met me eens.
Akte drie heet Everybody Is A Fan en gaat over wat Black Sabbath voor veel mensen betekent. Het belangrijkste decorstuk is een omgekeerd autowrak met een demon erop die gedurende deze akte over het hele podium versleept zal worden. De muzikale begeleiding is een bijzondere en best wel meeslepende versie van Iron Man, voor de gelegenheid voorzien van een zevenmaats-ritme. De gitarist uit de eerste akte keert vervolgens weer terug en speelt Laguna Sunrise, één van de meer atypische nummers uit Black Sabbath’s oeuvre, en doet dit al dansend met een mededanser. De climax van het stuk (en daarmee de avond) is een versie van Paranoid waarbij alle dansers, gehuld in verschillende Black Sabbath-shirtjes vrolijk over het hele podium dansen en zelfs het publiek manen om een stukje mee te klappen. Paranoid is natuurlijk de grootste hit van Black Sabbath maar is verder nooit een persoonlijke favoriet van me geweest. Toch doet het me wel wat, dat iedereen zo vrolijk staat te dansen en te klappen op een nummer met zo’n ultiem droefgeestige tekst.
Wat me echter het meeste raakt is gewoon het stukje
erkenning dat uit deze voorstelling spreekt voor m.i. één van de belangrijkste
bands die de hedendaagse muziekgeschiedenis heeft voortgebracht. Ik hoorde ook mensen
die eruit zagen alsof ze nooit een concert bezoeken zeggen hoe prachtig ze het
vonden. Black Sabbath maakt nu dus ook deel uit van de bredere culturele canon
en dat is een mooi iets. Nee, niet alles wat in deze voorstelling voorbij kwam
sprak me aan maar het feit dat ie überhaupt bestaat vind ik al helemaal
geweldig. Het was een bijzondere avond en ik ben blij dat ik geweest ben.
Maar om eens op de openingsvraag van dit blogje terug te
komen: “En wat gaan we hierna eens voor cultureels doen?” Er is toch wel meer
in het leven dan concertbezoek? Een museum wellicht? Da’s al een poosje geleden
toch? Vrouwlief zou graag eens naar een Dr. Seuss-expositie gaan, en ik hoop
nog steeds dat er een keer ergens een tentoonstelling komt met werk van Robert Crumb
maar voor zover wij kunnen zien is van beiden momenteel nog geen sprake. Of nee, wacht, we zijn
tijdens onze vakantie in Rimini (Italië) nog naar het Federico Fellini-museum
geweest. OK jammer dan, museumbezoek valt af.
Ik weet ‘t. Freek de Jonge komt naar Goes. Da’s wel leuk, toch? Ik kijk nog maar zelden cabaret. Het kan me op de één of andere manier totaal niet meer boeien. Maar Freek de Jonge heb ik vroeger altijd erg grappig gevonden, en zijn conferences (oudejaars of anderszins) waren altijd heuse happenings bij ons thuis. Het zal wel komen doordat ik uit een PVDA-nest kom, de combinatie van harde grappen en maatschappelijk engagement konden mij als opstandig pubertje altijd wel bekoren (zie ook: Van Kooten & De Bie). Met zijn moralistische nakomelingetje Youp had ik dan weer helemaal niks. Ook stuiterballen als Bert Visscher en Guido Weijers verdraag ik slecht, echt horendol word ik van dat hysterische gedoe. Hans Teeuwen was even leuk maar zijn trucje bleek beperkt houdbaar en daarbij ontpopt hij zich m.i. tegenwoordig iets teveel als rechtse engnek. En die Theo Maassen heb ik überhaupt nooit leuk gevonden. Ja, Katinka Polderman vind ik met momenten erg grappig. Die brengt dingen met precies de juiste dosering understatement. Dat werkt bij mij persoonlijk beter dan hysterisch geblèr. Dat ze Zeeuws is heeft er verder niets mee te maken, echt waar!
Maar Freek komt helemaal geen cabaret doen. Freek komt voorlezen
uit zijn nieuwste boek De Zeeuwse Jaren. We kennen Freek als begenadigd verteller
dus dat wordt vast leuk. We vragen schoonvader mee, die moet wat ons betreft wat
vaker de deur uit. Na enige aarzeling stemt hij in maar voegt er aan toe: “Als
ie begint te vloeken dan ben ik zo weg”. Freek? Die vloekt toch niet zo veel?
Of zou schoonpa in de war zijn met Youp? Die is wat meer van de krachttermen,
toch? Nee, het wordt vast een leuke en beschaafde avond, en na afloop gaat Freek
nog signeren ook. ’t Is dus maar te hopen dat ie niet gaat vloeken. Met m’n
schoonvader wil je het echt niet aan de stok krijgen.
De dag daarna zullen we ons richting bioscoop begeven voor Ghost: Rite
Here Rite Now, zoals de titel al aangeeft de concertfilm van één van de beste
bands van dit moment (dit is doorgaans het moment dat hele puristisch ingestelde
rockers en metalheads een beetje beginnen te mokken) waar kennelijk ook nog
iets van een verhaallijn schijnt in te zitten. Ben reuzebenieuwd!
En dan is het wel weer even genoeg geweest met al dat
cultureel verantwoorde gedoe en gaan we weer doen waar we het beste in zijn
namelijk concerten bezoeken. Te beginnen deze maandag want dan gaan we Mr. Bungle
zien in de 013 (al gaat vrouwlief vooral voor support-act Oxbow). Volgende week
zaterdag komen de Amerikaanse horrorbilly-giganten The Pine Box Boys voor het
eerst in jaren weer naar Goes om hun nieuwste plaatwerk te presenteren. Ik was
in mijn programmeursdagen (borstklopperij-alert) de eerste die The Pine Box Boys in Zeeland neerzette
en sindsdien hebben ze in deze contreien een kleine following dus ja, dit is
wel een dingetje voor me. En omdat vrouwlief binnenkort jarig is heb ik alvast
kaartjes gekocht voor de show van Julie Christmas in Tivoli, maar dat weet ze
nog niet dus dat moet iedereen nog maar een beetje voor zich houden.