zaterdag 4 mei 2024

ROADBURN 2024 Dag 3

 


“at de muziek langskomt ga ik d’r achteraan

trek gauw een jas over je pyama aan

me gaan op ’t oekje van de straat gaan staan

at de muziek langskomt ga ik d’r achteraan”

Gezellig hè? Broeder Dieleman is er ook weer bij dit jaar. De aanleiding is weliswaar niet zo leuk. Hij moet de door ernstige rugklachten gevelde John Francis Flynn vervangen. Dat vind ik natuurlijk oprecht vervelend voor John Francis maar aangezien ik erg genoten heb van Broeder Dieleman’s set vorig jaar en ik stiekem ook gewoon een chauvinistische Zeeuw ben vind ik het eigenlijk wel een prima toevoeging aan de bill.

Maar we beginnen de dag niet met gezelligheid. Integendeel zelfs, want in The Terminal gaat Couch Slut hun nieuwste plaat You Could Do It Tonight integraal spelen, en Couch Slut is zo’n beetje de minst gezellige band die er bestaat. Nu ben ik op het moment dat ik de show zie nog niet bekend met dit meest recente plaatwerk, dus ik weet niet in hoeverre deze verschilt met ouder werk waar ik wel bekend mee ben maar deze show is niet helemaal het dissonante noise-bombardement dat ik verwacht had. Couch Slut live klinkt een beetje als Iggy en zijn Stooges. Lawaaierig, zeker, met krijszang, maar ook groovy en ja, gewoon best lekker eigenlijk. Dat is dan ook het enige dat ‘meevalt’ aan de show. Terwijl op de achtergrond beelden meelopen die variëren van verontrustend tot ronduit onsmakelijk deelt zangeres Megan Osztrosits ons mede dat ze drugs gebruikt heeft en excuseert ze zich dat ze er af en toe wel eens naast zou kunnen zitten (aan haar bandgenoten welteverstaan, het publiek kent de nummers toch niet haha). Verder gooit ze stukken pizza de zaal in en slaat ze zichzelf tot bloedens toe met een microfoon. Halverwege het optreden neemt gitariste Amy Mills de trompet ter hand en voegt ook Imperial Triumphant-lid Steve Blanco zich bij het gezelschap voor wat pianobegeleiding bij een bijzonder naargeestig soort van spoken word intermezzo. Couch Slut's riekende trailer trash-wereld van middelengebruik, geweld, verknipte seks, automutilatie en andere kindonvriendelijke situaties roept bij mij associaties op met Harmony Korine’s film Gummo, Harry Crews’ roman A Feast of Snakes en andere soortgelijke narigheid. Goeie band maar zeg niet dat je niet gewaarschuwd bent.

In de spoorzone hangen we wat rond en babbelen met bekenden en zien dat zich een werkelijk enorme rij vormt voor Sunrot die zo in The Engine Room gaan spelen. Een behoorlijk contrast met de Main Stage waar we een deel bekijken van Kavus Torabi’s prettig voortkabbelende commissioned piece, en waarbij de zaal maar karig bevolkt is. Toch typisch, de man speelt in letterlijk tientallen bands en projecten en mag in de prog- en psych-wereld best een bescheiden legende genoemd worden (hij speelde trouwens al eerder op Roadburn met Gong en The Holy Family) maar de gemiddelde Roadburn-ganger trekt zich er niets van aan en wil het liefst nog steeds om de oren geslagen worden met herrie.

Nu willen wij dat op zijn tijd ook wel maar het is ons voor nu helaas even niet gegund. We dachten namelijk op tijd te zijn voor de show van Agriculture in The Terminal maar ook daar heeft zich inmiddels een flinke rij gevormd. Een rij waar maar geen beweging in komt, en ondertussen horen we Agriculture aan hun set beginnen. We geven het na een paar minuten op en besluiten dan maar naar de Next Stage te gaan. Daar treedt onze provinciegenoot Broeder Dieleman op. Helemaal aan het andere eind van het muzikale spectrum maar ook leuk.

Vorig jaar trad Broeder Dieleman nog aan met een volledige band maar dit keer heeft hij alleen een zangeres en singer-songwriter Baby Dee op accordeon meegenomen. Het is fijn om te constateren dat de zaal deze keer een stuk meer gevuld is dan vorig jaar. Tijdens dat vorige optreden schoot ik onverwachts vol van Broeder Dieleman’s breekbare repertoire tussen alle muzikale heftigheid. Ik ben nu voorbereid dus dat gaat me dit keer niet overkomen, de schade blijft dit keer beperkt tot een bescheiden brok in de keel. Dat geldt niet voor een groepje Brabantse rockers die we al jaren tegenkomen op Roadburn. Tot tranen toe geroerd zijn ze. Want ja, dat effect heeft Broeder Dieleman op de een of andere manier, ondanks de kleine dingetjes die hier en daar mis gaan en de vele grappen en grollen tussen de nummers door. Een liedje als At De Muziek Langskomt met zijn wiegende “errem in errem”-refrein zou bij iedere andere zanger of zangeres klef en drakerig klinken. Broeder Dieleman komt er mee weg, waarschijnlijk omdat het gewoon ongepolijst en oprecht is. Het is niet sentimenteel, Broeder Dieleman vertelt niet tegen de luisteraar hoe hij of zij zich moet voelen, zijn liedjes lijken uit een plek ergens diep in zijn binnenste te komen. Colin H. van Eeckhout van Amenra is niet voor niets groot fan. Daarover gesproken, op zeker moment kondigt Broeder Dieleman aan dat hij in oktober zijn nieuwe plaat uit gaat brengen bij Relapse Records, het label waar ook Amenra bij zit. Een geintje natuurlijk, een beetje de draak steken met al die stoere rockers op Roadburn, toch? Maar nee, ik spreek Tonnie (ik mag Tonnie zeggen) even na afloop (als hij net als ondergetekende staat te wachten op de show van Richard Dawson) en het is gewoon waar. Broeder Dieleman’s volgende plaat komt écht uit bij Relapse Records. De Heavy gemeenschap heeft Broeder Dieleman omarmd en dat vind ik persoonlijk heuglijk nieuws. Nu maar wachten op die black metalplaat die hij volgens mij echt wel in zich heeft (haha).

En dan begint in de grote zaal de show van The Keening, en dat is dan weer het nieuwe project van ex-SubRosa-frontvrouw Rebecca Vernon. We zouden er best meer van willen zien en wat we horen klinkt in ieder geval niet verkeerd, maar vrouwlief en ik hebben niet de rust om dit tot ons te nemen. In de Next Stage gaat Richard Dawson namelijk zo aan zijn show beginnen. Vrouwlief en ondergetekende zijn enorme Richard Dawson-fans. Vooral zijn plaat 2020 is één van de meest gedraaide in ons huis en gaat ook altijd mee in de auto als we ergens naartoe gaan. We laten deze kans om ons grote idool eindelijk aan het werk te zien dan ook niet voorbij gaan en positioneren onszelf bijtijds vooraan bij het podium.

Richard Dawson doet het vandaag helemaal alleen, met een klein versterkertje en een gitaar, die hij pas ter hand neemt nadat hij met een acapella gezongen nummer de set opent. Iemand zei eerder op de dag dat hij niet naar Richard Dawson ging kijken want (en ik citeer): “Die man zingt gewoon niet zuiver”. Ha! Als er iemand een ijzeren stembeheersing heeft dan is het Richard Dawson wel, zo blijkt uit deze openingssong. Vervolgens pakt hij zijn gitaar en begint met Museum van zijn meest recente album The Ruby Cord. De ‘hitjes’ laat hij vandaag achterwege, dus geen The Vile Stuff of Jogging of Two Halves of Dead Dog In An Alleyway. Wel wat liedjes van zijn meest recente The Ruby Cord, zijn ‘middeleeuwse’ plaat Peasant en wat (voor mij) onbekend werk. Dhr. Dawson is op het podium een innemende verschijning en babbelt de nummers met veel droge humor aan elkaar. Ik ben wel blij om te constateren dat dhr. Dawson eigenlijk een ontzettend grappige man is. Uit zijn teksten blijkt dat namelijk niet altijd. Wat in muzikaal opzicht de meeste indruk maakt zijn de ietwat Beefheartiaans aandoende instrumentale intermezzo’s tussen de nummers door, waarbij Dawson zichzelf helemaal lijkt te verliezen en volledig losgaat op zijn gitaar, zichzelf begeleidend met slechts zijn eigen furieus stampende voetwerk. Het zijn die momenten waarbij mijn mond openvalt van verbazing en oprechte bewondering. Wat een held, wat een geweldenaar, wat een ontzettend harde baas is deze man! Laat Richard Dawson alsjeblieft terugkeren naar Roadburn, het liefst als Artist In Residence.

(video: live maniacs)

En dan naar de grote zaal voor Lankum. Die zouden in 2020 al op Roadburn staan, de editie die niet doorging vanwege het corona-gebeuren. En eigenlijk is het een klein wonder dat ze alsnog op deze editie staan. Hun laatste werkje False Lankum stond vorig jaar immers om de één of andere reden bovenaan alle hippe jaarlijstjes, van OOR tot Pitchfork. En dat met muziek die langzaam is, en lang van stof, zonder bliepjes en piepjes en met alleen maar traditioneel instrumentarium, en verre van dansbaar of vrolijk (al attendeert vrouwlief – die iets meer tekstgericht is dan ik – me er regelmatig op dat er heus wel humor in de teksten zit). Ik bedoel, ik vind het verder natuurlijk niet erg, hooguit ietwat verrassend. En vandaag staan ze dus in de goed gevulde grote zaal. Op Roadburn. Met alleen maar akoestische instrumenten. Nergens een Orange-versterker of distortion-pedaal te bekennen. Ik vind ’t knap.

De vier leden zitten naast elkaar vooraan het podium. Ze hebben voor de gelegenheid wel een drummer meegenomen maar diens bijdragen zijn smaakvol en bescheiden. Er wordt begonnen met de traditional The Wild Rover. Hun interpretatie hiervan duurt een kleine minuut of 10, dus bandbaas Ian Lynch geeft na dit openingsshot al gelijk aan dat hij niet al te veel tijd wil verspillen aan praatjes tussen de nummers door, ze hebben immers maar zoveel speeltijd en hun nummers zijn lang. Gaandeweg de set ontpoppen hij en zijn gitaarspelende broer Daragh zich echter als behoorlijke lolbroeken. Wat is toch met die dark folkies, dat het vaak halve komieken blijken te zijn? Geeft verder niks, de muziek blijft gelukkig stemmig en donker. En dan kondigen ze als derde nummer The Young People aan, en komen bij ondergetekende de onvermijdelijke waterlanders. Ja zeg, ik ben ook maar een mens, en ik hou ’t al nauwelijks droog als ik dit nummer thuis opzet. Ik ben gelukkig niet de enige, ik zie meer mensen om me heen vegende bewegingen langs hun gezicht maken. Wat kan ik er verder over zeggen? De show van Lankum is prachtig en weet ondanks het trage tempo de aandacht vast te houden en geen moment in te kakken. En dat blijft bijzonder voor een band met dit repertoire en instrumentarium. Hoogtepunt van de dag.

“Ken jij Ka-naa-tuh?” Dat vroeg iemand me op de allereerste Roadburn die ik ooit bezocht, in 2005 alweer. Jazeker kende ik Khanate. Bijna iedereen daar kende dat in die tijd. Dat was toen al een band die heaviness herdefinieerde, ver voordat dit het motto van Roadburn zou worden. Dat deden ze niet door heel erg te crossoveren met vreemde genres of exotische invloeden toe te laten of iets dergelijks, maar door gewoon diverse stapjes verder te gaan in traagheid, in heftigheid, in slepende doom en riffs die eigenlijk nauwelijks nog als riffs te herkennen waren. Hun eerste plaat uit 2001 was niets minder dan een uithoudingsvermogenstest, en zelfs de meest geharde sludge-liefhebber krabde zich eens flink achter de oren bij dit auditieve geweld. Volgens de overlevering is zanger Alan Dubin meerdere keren krijsend flauwgevallen tijdens de opnames van de eerste plaat. Ik ken maar weinig mensen die de eindstreep hebben gehaald bij het beluisteren van hun plaatwerk. Ik geloof dat het me zelf één keer gelukt is, bij die titelloze eerste.

Khanate is dan ook eerlijk gezegd een band die ik meer waardeer dan dat ik ze echt goed vind. Het is in feite een soort heavy supergroep waarvan de leden in andere bands spelen of speelden die ik eigenlijk allemaal veel beter vind. Gitarist Stephen O’Malley heeft met tientallen bands en projecten dingen opgenomen maar is natuurlijk het meest bekend van Sunn 0))) (die toevallig ook op die editie in 2005 speelden), eveneens een band die het concept heaviness tot in het extreme heeft doorgetrokken maar waar ik wel voor m’n plezier naar kan luisteren. Zanger Alan Dubin en bassist James Plotkin zaten ooit samen in Old, aanvankelijk een semi-lollig grindcore-groepje die zichzelf gaandeweg transformeerden tot een daadwerkelijk avantgardistisch collectief. En drummer Tim Wyskida zit tot op de dag van vandaag in het werkelijk fantastische noise/metal/dub-gezelschap Blind Idiot God (stonden in 2016 op Roadburn en zijn bezig met nieuw plaatwerk as we speak).

(video: live maniacs)

Afijn, vooral daarom, omdat Khanate toch een soort van levende legende in Roadburn-land is, en omdat ze hun eerste show in 19 jaar spelen, daarom dus vond ik het interessant en bijzonder genoeg om de show van Khanate bij te willen wonen. En omdat ik me heb laten vertellen dat het live nogal een beleving schijnt te zijn. Maar ik merk al vanaf de eerste snerpende noot dat dit een taaie voor me gaat worden. Is het misschien het contrast? Van de ultieme schoonheid van Lankum naar de allesverzengende lelijkheid die Khanate hier neerzet? Ik ben toch geen mietje vind ik zelf, heb in mijn concertgaande leven al aardig wat brute shizzle voor m’n kiezen gehad. Gore, Mayhem, Watain, Keiji Haino, Diamanda Galás, drie keer Sunn 0))), vier keer Swans, allemaal gezien en allemaal overleefd, ik bedoel maar. Er wordt heel verschillend gereageerd op de voortdurende catharsis die Khanate is. Extatische verrukking is een veelgehoorde maar ik heb me ook door iemand laten vertellen dat ze letterlijk heeft zitten knikkebollen tijdens hun show. En dat snap ik. Voor mezelf sprekend voel ik hoe dan ook dat ik zeker de eindstreep niet ga halen. Ik zie een groep mensen met Lankum-shirts voorbij komen. Die hebben dus toch merch (eerder op de dag nog niet) en ik heb goede vriend Frank die zo lief is om op onze katten te passen een Lankum-shirt beloofd. That’s my cue. Op naar de Spoorzone. Sorry Khanate! Ik heb ’t echt geprobeerd.

En met genoemd shirt eenmaal in the pocket is het een mooi moment om even richting Terminal te gaan waar Cult Leader A Patient Man integraal gaat uitvoeren, hun mooie plaat uit 2018 waarop brute metalcore wordt afgewisseld met fraaie Type O Negative-achtige passages als To: Achlys en de titeltrack. Ja, dit soort gedoseerde heaviness trek ik een stuk beter, al hoor ik achteraf dat de pits vooraan nogal heftig waren.

En dan wordt het tijd om ons naar de grote zaal te spoeden om af te sluiten met Blood Incantation. Gisteren speelden ze hun ambient-plaat Timewave Zero integraal. Daar hoorde ik veel goede berichten over. Vandaag gaan ze echter een career spanning set van hun death metal-werk spelen. Nu moet ik bekennen dat ik niet de grootste death metal-fan ben, ondanks dat ik uit dezelfde stad als het machtige Gorefest kom. Of eigenlijk moet ik het nuanceren, eigenlijk vind ik vooral ouwe death en andere extreme metal leuk. Qua extreme metal zijn er wat mij betreft nooit betere platen gemaakt dan Slaughter’s Strappado en Possessed’s Seven Churches. En vooruit, ook Autopsy’s Severed Survival was een plezierig nakomertje. Krakende gitaren, een bas die klinkt als een tuba en productie? Nooit van gehoord. Héérlijk. Toen mijn vrienden zich met Morbid Angel en Obituary gingen bezighouden nam ik de afslag richting Faith No More en King’s X. Zo af en toe steekt er wel eens een death metalbandje de kop op dat mijn aandacht weet te trekken (Gorguts, Goatwhore) maar over het algemeen is het geen genre waar ik heel erg mee bezig ben.


Maar Blood Incantation heeft wel iets. ’t Is een beetje rare band eigenlijk. Onmiskenbaar death metal maar de gemiddelde songlengte is zelden korter dan vijf minuten, soms zelfs uitlopend tot een kwartier en langer. In met name die langere nummers vinden we de nodige invloeden van prog en psychedelica, hier en daar wat oosters klinkende passages zelfs. Hun muziek heeft een wat nerdy sci-fi-sfeertje eigenlijk, een sfeertje van stoffige boekhandels met stapels vergeelde pockets van H.P. Lovecraft en Clark Ashton Smith, zoiets. Ik bedoel, welke band schrijft er nou songs met titels als Awakening From the Dream of Existence to the Multidimensional Nature of Our Reality (Mirror of the Soul)? Geweldig toch? Ik hou ervan en de drie-en-een-halve song die we van ze zien (maar da’s nog steeds meer dan een half uur) zijn dan ook zeer genietbaar. Zelfs vrouwlief kan het erg appreciëren, en die geeft nog minder om death metal dan ik.

Ik zou in eerste instantie eigenlijk vrouwlief naar de pendelbus brengen en dan teruggaan om de set van Blood Incantation nog even af te kijken en wat te gaan afterpartyen maar ik merk dat ik er geen puf meer voor heb. Tsja, wat kan ik zeggen, ik wordt ook een dagje ouder. Kennelijk heb ik tegenwoordig wat meer tijd nodig om alle opgedane prikkels te verwerken. Of misschien moet ik gewoon zachte inlegzooltjes kopen. Ze schijnen te helpen.

In het volgende en laatste deel van ons feuilleton gaan we het hebben over heksenhoedjes, stofzuigergitaren en beleven we eindelijk het ware hoogtepunt van deze editie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Roadburn 2024 Dag 4

  (foto: Jurgen van Hest ) De laatste dag is aangebroken. We hebben er al drie drukke dagen op zitten dus vandaag doen we het rustig aan. Ze...