zaterdag 3 oktober 2020

Something Happens and I'm Head over Heels – een blogje over POPmuziek


Vandaag ga ik de zorgvuldig opgebouwde Heavy Metal-credits van mijn vorige blogje volledig naar de gallemiezen helpen. En de inspiratie hiervoor is vreemd genoeg Hank Shteamer. Wie? Hank Shteamer is een muzikant en muziekjournalist die verantwoordelijk is voor Heavy Metal Bebop, een fascinerende reeks artikelen waarin hij de raakvlakken tussen Jazz en Heavy Metal verkent. Hij heeft daarnaast ook een eigen blog waarin hij enige tijd geleden dit artikeltje plaatste, een blogje over het feit dat hij ondanks zijn voorkeur voor lawaai ook van popmuziek kan houden. En nee, niet van dat guilty pleasure-gedoe (sowieso, waarom zou je je schuldig moeten voelen over iets wat je mooi vindt?). Als voorbeeld noemt hij hierbij Journey’s Don’t Stop Believin’.

Nu is dit ook een favoriet nummer van mij en ik voel veel herkenning bij wat hij zegt bij dit nummer te ervaren. Niet dat ik het eens ben met alles wat hij schrijft. Ik kan me i.t.t. dhr. Shteamer namelijk heel goed voorstellen dat veel mensen de stem van Steve Perry absoluut niet trekken, laat staan een hele Journey-plaat, een ook zijn liefde voor Wham! en Justin Timberlake deel ik bepaald niet. Maar als ergens op een feestje Don’t Stop Believin’ wordt gedraaid, dan wordt iedereen blij en ontstaat er een sfeer van algehele gelukzaligheid. Daar ben ik van overtuigd! Ja, ook bij U, beste lezer van dit blog, ontken het maar niet!

Men zegt wel eens dat naarmate men ouder wordt iemand's smaak mellower wordt, maar ik merk dat dat bij mij precies omgekeerd lijkt te werken. Ik hield altijd van een pakkende melodie en een lekker refrein, en zelfs de meest extreme metal (Venom, Bathory, Darkthrone) heeft melodie en een couplet-refrein-constructie. Maar de laatste paar jaren is er bij mij iets in werking getreden dat ik ‘liedjesmoeheid’ zou willen noemen. De behoefte aan melodie en refrein maakt steeds meer plaats voor een hang naar drones en dissonantie. Swans is zo’n beetje mijn favoriete band van dit moment, en ik word oprecht helemaal ontspannen bij het ijselijke gekrijs van The Body, de chaotische stuitercore van Converge en Full of Hell, het oeverloze gedrone van Neu! en Sunn 0))), de spannende moeilijkdoenerij van King Crimson, de sferische klanken van Dead Can Dance, Heilung en Wardruna en het gepiepknor van Pharoah Sanders. Hoe dat komt? Tsja, vraag het een psycholoog zou ik zeggen.

Maar dit alles neemt niet weg dat de wortels van mijn muziekliefhebber-zijn toch echt voor een groot liggen bij het vroeger met het hele gezin naar Avros’s Toppop kijken. En dat er popmuziek is geweest die ik leuk vond. En soms nog steeds vind, ook vandaag de dag nog. Een kleine, enigszins chronologische opsomming van leuke, goeie en fijne popmuziek, van toen tot nu:


Ja, dit was echt een ding vroeger in mijn kleuterjaren, als De Zingende Kikker weer voorbij kwam. Fantastisch vond ik het, en niet alleen vanwege het leuke filmpje. Het wals-intermezzo op 1:40 was echt de mooiste muziek die ik op dat moment ooit gehoord had. En dat dit alles gezongen werd door de beste hardrockzanger aller tijden wist ik natuurlijk nog niet, aangezien ik nog helemaal niet wist wat hardrock was. Ik vind dit nog steeds een heel gaaf nummer eigenlijk.


“Wie is dit?” wilde ik weten van m’n pa (lees zijn blog), die me wist te vertellen dat deze meneer ooit een Beatle was geweest. Ik kende The Beatles natuurlijk wel omdat dat veel bij ons thuis gedraaid werd. Ik denk dat ik ze daarom een beetje voor lief nam, want het zou nog even duren voordat het kwartje bij mij viel. Anyway, ik was volledig betoverd door dit nummer. Als ik het nu voor het eerst zou horen dan zou ik het waarschijnlijk een sentimentele draak van een nummer vinden maar daar hebben jeugdherinneringen geen boodschap aan.


Neen, ik wil er niets van weten dat ELO ook een soort van progrockband zou zijn, zoals sommigen beweren. Dit is orkestpop, razendknap gemaakt maar te kitscherig om op wat voor manier dan ook ‘progressief’ te zijn. Toegegeven, ELO heeft wel meer lekkere nummers, alsook een paar die werkelijk niet om door te komen zijn, maar voor dit nummer had ik als kind al een zwak en dat heb ik eigenlijk nog steeds.

Hier kan ik kort over zijn. Hoewel meneer Withers het hier met zichtbaar ongemak staat te pleebekken is dit een briljant nummer en net als bij Don’t Stop Believin’ krijgt werkelijk ie-de-reen bij het horen hiervan spontaan goede zin. Mensen die iets anders beweren staan gewoon keihard te jokken. Nee, echt!


Ik had nog meer Rock & Roll-achtige muziek kunnen kiezen maar Dynamite van Mud, Elvis met zijn Hound Dog en zijn Jailhouse Rock, John Travolta met zijn Greased Lightning, Iggy Pop die tijdens Lust for Life de Toppop-studio afbrak en de aanstekelijke namaakpunk van Plastic Bertrand met zijn Ça plane pour moi waren denk ik allemaal voortekenen van de rocker die ik later zou worden dus die tel ik allemaal niet mee. Ik vond het iets beschaafdere bandje The Darts geweldig. Het feit dat ze een André van Duin-achtige bekkentrekker in de gelederen hadden zal vast geholpen hebben maar ik vond de muziek ook oprecht leuk. Het doet me nu allemaal iets minder aangezien m’n muzikale referentiekader groter is en ik inmiddels weet dat er stukken betere muziek in dit genre is.


Zoals gezegd, ik had me nog niet heel erg verdiept in de popgeschiedenis dus toen ik dit voor het eerst hoorde had ik er nog geen idee van dat hij eigenlijk David Bowie’s Sound and Vision aan het parodiëren was. Ook met die kennis blijft dit een lekker nummer.

O wat baalde ik er van dat ik dit destijds een leuk nummer vond. Ik was inmiddels helemaal into metal en andere muziek leuk vinden was eigenlijk not done. Ik vond mezelf een slechte hardrocker! Belachelijk natuurlijk maar ach, niets zo wonderlijk als het puberbrein, nietwaar? Eigenlijk hoort dit nummer niet echt in dit overzicht thuis want nu zo terugluisterend vind ik er eigenlijk geen hol meer aan. Kim Wilde heeft wel leukere nummers dan dit.


Bij ons thuis stond altijd de radio aan (voor de jonge lezertjes, da’s iets van toen er nog geen internet bestond) en op zondagmiddag was het dan altijd de Europarade, een hitlijst met muziek uit alle Europese windstreken, waarbij ook dit vreemd-melancholische deuntje vaak voorbij kwam. Het Zweedse Atrocity zou het jaren later coveren dus kennelijk was ik niet de enige hardrocker die zich erdoor aangesproken voelde.


Mijn smaak qua hardrock was vrij breed, ik had naast brute Thrash en andere metal ook aardig wat kazige AOR-bands in de kast staan. Journey dus maar ook Balance, Shooting Star, dat werk. Dit was eigenlijk net zoiets, maar dan met geen (hoorbare) gitaren en een nogal platte dansbeat eronder. Ze tourden met Heart en enkele redacteuren van Kerrang! (een Brits hardrockmagazine met een iets avontuurlijker inslag dan de nogal puristische Nederlandse blaadjes) zetten de plaat in hun jaarlijstje. Was het toegestaan dit leuk te vinden? Ik heb me maar nooit aan de plaat gewaagd en als ik het nu zo terughoor en vooral terugzie was dat een goeie beslissing. Wat was het esthetisch gezien toch een lelijk decennium, die jaren 80.

Nou ja, niet alles. Cameo’s grote hit Word Up was al niet mis maar dit nummer is eigenlijk nog veel beter en ja, dat vind ik nog steeds, zelfs al is het in muzikaal en productioneel opzicht een allegaartje zoals die in de jaren 80 zoveel gemaakt werden (drums-uit-een-doosje, rockgitaartje hier, saxofoontje daar etc..). Daarbij heeft dit de beste videoclip ooit gemaakt en heeft de zanger een groter codpiece dan welke metalzanger dan ook.

En toch, de reden dat ik veel popmuziek niet leuk vind, of niet heel lang leuk, is dat het vluchtig is, wegwerp, even lekker om naar te luisteren en na een paar luisterbeurten vraag ik me dan af wat ik er ooit goed aan gevonden heb. De beste popmuziek, die het meeste beklijft, is popmuziek die iets droevigs heeft, iets donkers of melancholisch. Wat dat betreft is dit nummer van Tears for Fears nagenoeg het perfecte popnummer. Echt, dit zit gewoon zo ontzettend goed in elkaar, ik kan er niet genoeg positiefs over zeggen.


Zoals ik in m’n vorige blogje al aangaf, toen harde gitaarmuziek zich ontwikkelde tot post-grunge en daarmee tot muziek waar ik helemaal niets mee kon ben ik wat andere muzikale verten gaan verkennen. En een groot deel daarvan had weinig tot niets uit te staan met rock of metal. Eén van de bandjes waar ik erg door was gefascineerd was dit Japanse gezelschap met hun bizarre collage-pop, die bijna een soort van parodie op muziek was. Ik draai het met momenten nog steeds, alsook stijl- en landgenoten als Cornelius en Fantastic Plastic Machine.

Wat is dit nu? Breek ik nu mijn eigen regel door een rock/metal-band in dit overzicht te plaatsen? Nou ja, volgens sommige metalheads (het opgerolde mouwen-type vaak) maakt Ghost gewoon ordinaire popmuziek en is het een schande dat hier in de hardrock/metal-media aandacht aan geschonken wordt. Nu vind ik purisme stom maar goed, in dit geval speel ik het spelletje graag mee. Als dit popmuziek is dan is het toch wel verdomd goeie popmuziek!

…en dan zijn we nu definitief beland in het heden. Of nou ja, misschien niet helemaal aangezien Future Islands stilistisch aardig beïnvloed lijkt door New Order en andere synthpop-bands van weleer. Toch geven ze wel een eigen draai aan deze stijl muziek en dat komt vooral door zanger Samuel T. Herring die niet alleen een erg fijne snik in zijn stem heeft, maar ook een performance die je gerust als maniakaal zou kunnen omschrijven.  Maar ook zonder dat bijzondere kenmerk (en geloof me, bijzonder is ‘t) blijft hun plaatwerk overeind staan. Fijn bandje!

Goed, en daar wil ik het nu even bij laten voordat de Heavy Metal-welstandscommissie zo komt om mijn T-shirts in te vorderen en mijn weelderige lokken af te knippen. Over tot de orde van de dag!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Roadburn 2024 Dag 4

  (foto: Jurgen van Hest ) De laatste dag is aangebroken. We hebben er al drie drukke dagen op zitten dus vandaag doen we het rustig aan. Ze...